-
1 gekrakeel
-
2 gekrakeel
-
3 gekrakeel
перебранка; перепалка; препирательство* * *сущ.общ. перебранка, пререкания, ссора -
4 gekrakeel
n. squabbling, quarreling, bickering over, arguing -
5 tirage
tirage [tieraazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:2 tirage à la main, à la rotative • (het) drukken met de handpers, met de rotatieperstirage à part • overdruktirage limité • beperkte oplagem3) trekking [loterij, wissel]4) trek [schoorsteen]5) oplage, druk6) (het) tappen -
6 перебранка
n1) gener. geharrewar, gekibbel, gekijf, gekrakeel, gescheld, getwist, kibbelarij, krakeel, relletje, woordentwist, woordenwisseling2) colloq. mot -
7 пререкания
ngener. gekijf, gekrakeel, getwist -
8 ссора
n1) gener. trammelant, heibel, herrie, kwestie, ongenoegen, spul, standje, bonje (неформальное слово для "ссора", букв "дрязги", "перебранка"), geharrewar, gekrakeel, geschil, kijverij, krakeel, onenigheid, relletje, ruzie, twist2) colloq. mot3) sl. matschudding -
9 mêlée
mêlée [mellee]〈v.〉♦voorbeelden:f1) handgemeen, gevecht3) wirwar, onoverzichtelijk geheel4) scrum [sport] -
10 chicane
-
11 il y a du tirage
il y a du tirage -
12 перебранка
n1) gener. geharrewar, gekibbel, gekijf, gekrakeel, gescheld, getwist, kibbelarij, krakeel, relletje, woordentwist, woordenwisseling2) colloq. mot -
13 пререкания
ngener. gekijf, gekrakeel, getwist -
14 ссора
n1) gener. trammelant, heibel, herrie, kwestie, ongenoegen, spul, standje, geharrewar, gekrakeel, geschil, kijverij, krakeel, onenigheid, relletje, ruzie, twist2) colloq. mot3) sl. matschudding -
15 Gehader
-
16 Hader
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский